Uit 't Copy van Clason

25 november 2015 Er was eens

Achttien

Ik loop langs het strand naar een huis met een vruchtenboom. Een wit huis met luiken, een huis waar talrijke scooters aan weerszijden van het pad richting de deur staan. Op het trapje zit zij, met een dikke buik. Te warm om te slapen. De baby beweegt en ik mag voelen. Ze leidt mijn hand naar de bobbel in haar buik. Een onverwachte herinnering, ooit voelde ik mijn zusje door de huid van mijn moeder.

Heel even zitten we zwijgzaam naast elkaar. De weinige woorden die ik van haar taal ken, helpen onvoldoende om een gesprek met diepte te voeren. Bovendien is zij ouder. Wijzer. Dat denk ik dan toch. Ondanks dat lijken we elkaar te begrijpen. Ze geeft me wat water, een gulle gift weet ik intussen: op dit eiland is water niet vanzelfsprekend.

Ik loop de trap op naar de kamer die ik deel. Ik hoor mijn kamergenote de scooter wegzetten en achter me aan naar boven lopen. De zon komt op en verdringt de maan van het toneel. We zetten de cassetterecorder aan en luisteren naar een saxofoon. Praten hoeft nu niet. We zullen slapen en straks weer wakker worden van de kinderstemmen. Van de honden die onuitputtelijk blijven blaffen. De muziek wiegt ons in slaap.

Ik ben 18 en het echte leven lijkt eindelijk te beginnen.

402897_337158839636586_1645198735_n

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.