De deur
Ze staat met haar neus tegen het glas van de voordeur gedrukt en praat tegen me. Ik zie haar lippen bewegen, maar versta het niet goed. Ik blijf naar haar kijken. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Ze … Continue reading
Ze staat met haar neus tegen het glas van de voordeur gedrukt en praat tegen me. Ik zie haar lippen bewegen, maar versta het niet goed. Ik blijf naar haar kijken. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Ze … Continue reading
Als ik een cello hoor. Als ik mijn kind op toneel zie staan. Als ik de zon zie schijnen tussen de bladeren van de bomen in de straten van mijn jeugd. Als ik tegen de wind in fiets en vier … Continue reading
Als ik mijn fiets van het slot haal, zie ik haar. Ingesnoerd zit ze. Zoals een kind hoort vast te zitten achterop. Haar jas propt aan weerszijden uit het stoeltje en doordat het al een flinke jas is, lijkt haar … Continue reading
Deze stad heeft iets sereens. Ondanks de vele reclameborden op de gevels en de honderden mensen die door de straten slenteren. Eigenlijk zijn alleen zij het die al het andere geluid overstemmen. Zij zijn het die op luide toon praten, … Continue reading
Ze kunnen je vastnemen. Verleiden. Ze kunnen je bij de strot grijpen. Of rustig maken. Ze kunnen vastzitten. Overstromen. Ze kunnen stil zijn. Of herrie maken. Ze kunnen halverwege wegsterven of een onuitwisbare echo zijn. Ze kunnen kwijtraken. Blokkeren. Ze … Continue reading
Beperkt houdbaar. Ik lees het op het etiket. Een van tevoren aangegeven grens. Er is een moment waarop je zegt: tot hier en niet verder, anders word je er ziek van of het werkt niet meer. Niet meer eten, niet … Continue reading
Ze staat ineens voor me. Een en al tule. Blote buik. ‘Mooie schoenen’, wijst ze naar mijn platte exemplaren. Ze krabt aan een korstje op haar arm. ‘Van de kat’, legt ze uit. Ik knik. ‘Jij ziet er helemaal zo … Continue reading