Uit 't Copy van Clason

7 juni 2016 Er was eens

I love mama

Hij zet moeizaam zijn voeten voor elkaar. Laat zich dan met bijna gestrekte benen achterover vallen op de bank tegenover me en drinkt vol overgave uit zijn bidon. De ander, een kop kleiner, is nog energiek en springt over de leuning om naast hem te zitten. Vrienden zijn het. Dat zie je aan hun houding. Ze zitten schijnbaar zwijgend naast elkaar, maar praten zonder woorden.

Mijn telefoon gaat, de jongste, dat hij honger heeft, waar ik ben, waarom ik niet thuis ben en ja, hij is zijn sleutel vergeten. Oh ja, had ik wel gezegd dat hij even alleen was met de lunch, maar kom nou maar naar huis mama. Ik hang op en maak aanstalten te vertrekken.

‘Laat me raden’, zegt een van de jonge mannen. ‘Dat was je zoon.’ Ik knik. ‘We blijven allemaal mamakindjes’, zegt hij tevreden. ‘Ook als we achter in de twintig zijn.’ Zijn vriend komt met moeite overeind. ‘He man, spreek voor jezelf man!’ Hij probeert zijn pijn te maskeren en strompelt bijna ritmisch naar de kraan om zijn bidon te vullen. ‘Ha! Jij ook man! Jij ook. Jij hebt onder al die tattoos van jou ergens een hartje verstopt met ‘I love mama!’ geef maar toe!’ De jongen met de tattoos kijkt betrapt, herstelt zich dan en zegt: ‘Wat klets jij kill…kom ga mee, we gaan.’ Zijn kleinere vriend staat op, hikt nog wat na van het lachen, grijnst dan naar mij en pakt zijn spullen.

Terwijl hij voor zijn vriend uitloopt, lachend en plagend, zie ik de tattoojongen zijn pols draaien en zacht een afbeelding strelen. Ik glimlach. Ik kan me geen betere plek bedenken voor zijn mama. Een soort vinger aan de pols. Forever and ever.

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.