Uit 't Copy van Clason

21 februari 2017 Er was eens

Broodkorst

Ze draait rondjes en rondjes. En gooit. Een discuswerper zou trots zijn. In dit geval is het haar opa. Hij knikt goedkeurend en geeft haar een nieuw stuk brood aan.

De jas, veel te groot, veel te roze, raakt bijna de grond. Ze schudt even haar hoofd, legt dan de korst op de straattegels. Eerst moet de capuchon op. Ze roept naar een brutale vogel die dichterbij durft te komen.

Daar gaat ze weer. Een korte aanloop. Hinkelpas. Een pirouette. En de broodkorst schampt het hoofd van een meeuw. Ze klapt in haar handen en loopt een ererondje met de buggy als stralend middelpunt. Haar opa volgt haar op de voet. Het laatste stuk brood in zijn ene hand. Een lege, plastic zak in zijn andere.

De meeuwen, duiven en spreeuwen, ze cirkelen nu laag over de grond. Deze broodvoerster heeft een bijzondere manier van uitdelen, weten ze nu. Meedraaien heeft een grotere kans dan stilletjes op de grond hupsen. Het meisje holt kirrend op de vogels af die als een verenexplosie uit elkaar vliegen.

Ze blijft staan en kijkt ze na. Haar opa duwt de buggy al richting huis maar geeft haar eerst het laatste stuk brood. Hij moedigt haar aan te gooien.

Ze lacht naar hem. Een stap neemt ze en de vogels durven weer lager te vliegen. Ze huppelt, versnelt haar pas, draait rondjes, haar beide armen zwaaien mee. Nog heel even en ze zal het brood loslaten. En net als ook de vogels het lijken aan te voelen dat dat bijna gebeuren gaat, stopt ze.

Ze bekijkt de korst in haar hand. Roept wat naar haar opa verderop. Babbelt tegen de vogels. En steekt het stuk uiteindelijk in haar eigen mond.

De vogels dralen nog wat terwijl het meisje etend de andere kant op huppelt.

Einde voedertijd. Hopelijk is ze er morgen weer.

 

 

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.