Uit 't Copy van Clason

27 maart 2017 Er was eens

Achter glas

Op deze plaats zit ik op de eerste rij. De hoge kruk achter het raam kijkt uit over de Dam. Onder mij, achter het glas, zitten mensen op het terras. Het is koud. Het regent nu en dan. Maar zij willen roken en er hangen verwarmingselementen.

Het voelt wat ongemakkelijk. Ik maak geen onderdeel uit van hun gezelschap, maar ondanks het glas lijkt het alsof ik brutaal ben aangeschoven bij vreemden. Een van hen, een meisje, kijkt me regelmatig aan. Ze praat met haar vriendinnen. Ik hoor hun stemmen niet. Ruik wel de rook die ze uitblazen. Ik zoek de luchtroosters boven de ruiten.

Kluwen mensen bewegen zich voor de ramen, langs de meisjes op het terras. Richting Bijenkorf of de andere kant uit. Die drukte beneemt me bijna de adem. Mijn ogen kunnen de gezichten niet bijhouden. Een mensenzee die me langzaam overspoelt.

Mijn uitzicht wordt belemmerd door een voorbijganger. Hij staat stil en tikt het meisje op haar schouder. Ze draait zich verschrikt om en hij wijst naar haar telefoon op de tafel achter haar. Zo voor de grijp. Verschrikt stopt ze de telefoon veilig in haar tas. Ze luistert naar de woorden van de man. Hij waarschuwt haar. Dat zie je aan zijn ernstige blik. Ze knikt beschaamd. De boodschap komt aan.

De man wil doorlopen maar bedenkt zich en draait zich om. Heel even kruisen onze blikken, dan houdt hij zijn hand op. Hij kijkt het meisje niet aan terwijl hij spreekt. Het meisje pakt haar portemonnee en geeft de man een briefje van vijf euro. Hij knikt kort, bedankt en loopt verder de Warmoesstraat in.

Ze zijn er stil van, de meisjes. En ik ook.

 

 

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.