Uit 't Copy van Clason

Op zoek

“Yes!”

Hij staat ineens voor me en duwt me met zachte dwang naar een bankje. De wind waait en hij heeft moeite om de kaart onder mijn neus uit te vouwen.

“Look, look, look, lady”, roept hij uit terwijl hij met zijn wijsvinger laat zien welke route hij net heeft gelopen. Althans, dat vermoeden heb ik. Zijn Italiaans is te overheersend voor het Engels dat hij toch werkelijk probeert te spreken. Hij wandelt nu met twee vingers nogmaals over de kaart. Ik begrijp dat hij uit het CS kwam, dat hij toen allemaal rondjes liep, bruggen overstak en dat hij nu dus op de Rozengracht is.

Waar wil de beste man naartoe? Ik vraag het hem. Hij verfrommelt de kaart en begint een snel verhaal waarin ik Van Gogh meen te verstaan en het Rijks. Hij zucht en is even stil.

“Amsterdam, I need to find it….”

Ik lach en vertel hem dat hij daar is. Midden in de stad. Dat hier waar hij staat hij eigenlijk niet dichterbij Amsterdam kan zijn.

De uitdrukking op zijn gezicht is een foto waard, maar dat kan ik natuurlijk niet maken, die foto. Hij kijkt naar zijn schoenen, dan om zich heen.

“This is it”, zeg ik nog maar eens.

Hij blijft stil. Is het teleurstelling? Verbazing? Ik weet niet zo goed wat ik zie. “Welcome”, mompel ik dus maar wat onhandig.

Hij knikt, haalt de handen door zijn haren. De onverwacht snelle ontmoeting met de stad lijkt hem uit evenwicht te brengen. Dan stopt hij de kaart in zijn tas, knikt me nog een keer toe en verdwijnt tussen de mensen. Bestemming bereikt.

 

 

9 december 2013 Er was eens

Figureren

Perfect in de maat loopt hij voorbij. Eén arm losjes langs zijn lichaam, de andere houdt een tas vast.

De muziek zwelt aan….

Aan de andere kant van de hal komt zij aangelopen. Ze kijkt rond, niet te opvallend, een beetje vanuit haar ooghoeken. Ze zoekt, dat is wel duidelijk, maar ze wil niet te gretig lijken. Ze voelt met één hand of haar haar nog is opgestoken. Haar andere hand frunnikt aan de knopen van haar jas.

Nu begint de zangeres te zingen. Over liefde en wat moet ze nu en ze weet niet hoe ze moet huilen. Zoiets.

Ah, ze zien elkaar. Hij steekt zijn hand op. Zij versnelt haar pas en loopt, nee, zweeft, naar hem toe. Een onwennige omhelzing. Een paar woorden, onverstaanbaar, hun lippen bewegen, maar ik kan het niet lezen. Ze lachen naar elkaar. Nogmaals armen om elkaar heen, de begroeting verandert  in een afscheid. Zij loopt de trap op. Hij draait zich nog eenmaal om, maar dat zal zij nooit weten.

De muziek bereikt tegelijkertijd een climax en verdwijnt in mijn gehoorgang. Stilte. Ik verwijder de oortjes en sluit Spotify af.

Helaas. Geen tijd meer voor het laten figureren van onbewuste voorbijgangers in mijn videoclip. Ik heb een afspraak.

19 november 2013 Er was eens

Vastberaden

“Praat met me”, zegt ze. De bus trekt op en ze houdt zich aan een stoel vast, schuifelt naar achteren en zit tegenover me. De persoon aan de andere kant van de lijn praat. Ze luistert, haar gezicht laat niets lezen.

“Nee. Ik wil geen whatsapp”, zegt ze. “Ik wil dat je nu praat. Nu zegt wat er is.” Ze kijkt uit het raam, knikt lichtjes. Er wordt gepraat. Zij zwijgt.

“Dank je”, zegt ze, aan haar stem kan de ander niet horen wat ik wel zie.

Ik zie een traan. Heel langzaam glijdt de traan langs haar wang, in haar hals. Het gesprek eindigt. Uit haar tas haalt ze een spiegeltje en werkt heel snel haar make-up bij.

We stappen bij dezelfde halte uit en daar kijk ik haar even aan. Ze kijkt terug, ietwat onzeker.

Zal ik vragen of het gaat?

Voordat ik dat kan doen, lacht ze een stralende lach. “Dit wordt een mooie dag”, overtuigt ze mij en zichzelf. Dan knikt ze en loopt de andere kant op.

Vastberaden en rechtop.

11 november 2013 Er was eens

Glazen plafond

Op het plafond loopt een streep licht. Het gordijn sluit niet goed en de buitenverlichting heeft zo vrij spel. Omdat het raam open is, beweegt de lijn, onderbreekt zichzelf soms, om dan weer over de volle lengte van de kamer te schijnen.

In de verte rijden auto’s, scheurt een motor en klinkt een eenzame sirene. Het is drie uur in de nacht en ik weet al wat er te zien is in deze kamer. Daar hoef ik niet voor wakker te blijven.

Eigenlijk wil ik slapen. Rustig ademhalen, dromen. Of nee, droomloos is ook fijn. Niet steeds op de klok kijken, is een advies. De dwangneuroot in me probeert dat advies op te volgen. Met man en macht.

Maar gedachten vliegen van hot naar her. Ik kan ze bijna grijpen, als in een tekenfilm cirkelen ze boven mijn hoofd. Dus ik droom, dat moet wel.

Het is vijf uur. De buurman start zijn auto, opdat hij zonder file zijn bestemming bereikt. In mijn hoofd staan planningen, gedachten, samen met emoties in een file. Nog heel wat te verwerken voordat de wekker gaat.

Gelukkig. Alle tijd. En anders is er straks weer een nacht.

Had ik maar een glazen plafond. Dan kon ik de maan en sterren nog net even zien.

3 november 2013 Er was eens

Oude vriendschap

Heel even denk ik dat het een vuiltje is, dus wrijf ik in mijn ogen. Maar nee, het zicht wordt niet beter.

We kijken elkaar aan. Hij lijkt het ook niet te zien. Langzaam schuift hij het wat naar voren op de tafel. Zwijgend kijken we nog een keertje.

“Het spiegelt gewoon”, zegt hij. Ik knik.

Nog wat verder dan maar. Maar nee, het wordt er niet beter op. Hoofdschuddend houdt hij het wat voor zich.

“Heeee, ja, zo zie ik het wel!” juich ik. Hij grijnst.  “Ik ook.”

Tevreden over deze oplossing kijken we samen vanaf een afstandje naar dat wat we daarvoor niet konden onderscheiden.

Ze loopt de keuken in en lacht. “Ach, jullie worden echt ouder hè. Te korte armen, dus toe aan een leesbrilletje.”

Ze schenkt wijn voor me in en we leggen gegeneerd de telefoon weer op tafel.

“ Echt niet”, zegt hij, en haalt een hand over zijn hoofd met steeds minder haar. “ Wat hij zegt”, beaam ik en pak het glas aan.“ Op oude vriendschap”, zegt hij. We lachen naar elkaar en proosten uitbundig.

“En op een leesbril”, mompelt ze meedogenloos.

21 oktober 2013 Er was eens

Steen

Er ligt een steen op het tafeltje. Best een grote. Niet één die je makkelijk in je broekzak stopt of in een handtas laat verdwalen. Hij ligt naast de Metro die gezien het aantal vouwen al door meer ogen werd gelezen deze ochtend.

Ik blijf naar de steen kijken en zie de eigenaar voor me. Hij zoekt vertwijfeld in zijn jaszak, misschien is het wel een talisman. En nu staat de man op het perron waar ik mijn reis begon en kijkt deze trein na. Met spijt.

Of is het toch een vrouw. De steen is een beetje roze en glad. Zij vond de kei en liet hem door haar handen gaan, liefkozend, om mee te nemen naar huis. Maar toen? Werd ze afgeleid? Of bedacht zij zich en liet de steen liggen?

De trein schommelt Amsterdam binnen. Mensen gaan staan, ze pakken hun bagage. Ik leg de Metro iets over de steen heen. Onzichtbaar ligt hij daar nu, de moderne zwerfkei, onderweg naar daar waar hij wil zijn.

13 oktober 2013 Er was eens

Superhandig

Ze haalt haar hand door haar blonde haar. “Wat voor een restaurant dit is?” Bedremmeld kijkt ze om zich heen. Haar vriendin, donkere krullen, bekijkt de kaart. Ze loopt met haar vinger langs de gerechten en kijkt haar tafelgenoot even onzeker aan. “Ik begrijp er niets van”, zegt ze. “Alleen de drankjes. Die begrijp ik.”

Ik probeer mijn aandacht bij mijn eigen tafel te houden.

“Heeeee”, zegt de krullen. “Ik denk dat het een Servisch restaurant is.”

Zowel haar vriendin als ik kijken haar verbijsterd aan.

“Ja hoor”, knikt ze. “Kijk, het heet Porto Cervo. En ja, daar kan je ook best Servië van maken.” De blonde twijfelt, maar haalt dan haar schouders op. “Ik denk ’t ook”, zegt ze.

Ik móet ingrijpen.

“Nee, het is een Italiaans restaurant”, probeer ik niet al te betuttelend te klinken. “De familie komt van Sardinië, dat is Italië. En Porto Cervo is een badplaats daar.”

Ze kijken me met grote ogen aan.

“O”, antwoordt de krullen. Ik knik haar vriendelijk toe. “O, wauw!” reageert de ander.  “Wat handig, want ik spreek hartstikke goed Spaans!”

Ik trek mijn mond open, maar besluit maar eens de boel te boel te laten. “Superhandig”, antwoord ik en spoel de rest met wijn weg.

 

23 september 2013 Er was eens

Uitlaten

“Van binnen. Ik ben het gewoon van binnen.” Hij eet zijn stroopwafel, probeert niet te veel te kruimelen, maar vergeet halverwege dat hij dat van plan was.

Ik kijk naar hem. We hebben dezelfde ogen. Zijn huid is donkerder dan de mijne. Zijn lippen net zo vol als die van zijn vader.

“Dus niemand ziet het aan je?” vraag ik voorzichtig. Hij schudt zijn hoofd, kijkt me even snel aan en veegt zijn handen aan zijn broek af. “Ik ga weer naar buiten”, zegt hij.

Nog net voordat hij naar beneden loopt, draait hij zich om. “Zie jij het wel?” vraagt hij. “Ik voelde het”, zeg ik. Hij knikt, kijkt naar de grond. “Van binnen hè mam, daar hè.” En voordat ik kan antwoorden is hij weg.

Ik veeg de kruimels op een hoopje en bedenk me dat ik hem straks zal uitleggen dat verdriet van binnen ook wel eens moet worden uitgelaten.

 

13 september 2013 Er was eens

Nee hoor

“Je blog ging over mij hè?”

“Welke?”

“Nou over.. die met die…”

“Nee, dat ging niet over jou.”

“O… maar dan dat stuk over, met ja, hahaha, die wel….toch?”

“Ehm…nee, ook niet.”

“O.”

“Ben je teleurgesteld?”

“Ja.”

“Omdat het niet over jou gaat? Of omdat ik nog niet over je schreef.”

“Om allebei.”

“Wil je dat ik over je schrijf?”

“Nee hoor.”

“Echt niet?”

“Nee, echt niet.”

27 augustus 2013 Er was eens

Het einde

Het liefste lees ik een verhaal waarin je op het verkeerde been wordt gezet. Dat je steeds denkt dat je het begrijpt, maar het dus mis hebt. Boeken met een onverwacht einde. Die je met een zucht weer in de kast zet. Want, mijn god, wat een geweldige woorden, wendingen en fantastisch plot. Wat een auteur.

Totdat zo’n verhaal waarheid wordt.

Drie verhaallijnen in één maand. Drie keer een onverwacht einde. Beleefd door echte mensen.

Niks mooie woorden. Niks prachtige verhaallijn. Gewoon tranen. Verdriet. Spijt.

Om een liefde die niet voor altijd bleek te zijn. Een jong leven dat ineens stopt. Een vrouw die zocht en te laat vond. De realiteit in een notendop. Met een klote einde.

Wat zou ik de auteur graag willen vragen of hij het slot wil herschrijven. Mét zonsondergang en ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.

18 augustus 2013 Er was eens