Uit 't Copy van Clason

19 augustus 2015 Er was eens

Heden

De man draagt een tuinbroek. Spijkerstof. Zijn grijze baard raakt de kraag van zijn overhemd. Geruit. Al met al lijkt het plaatje te kloppen.

Echter, hij staat midden op de weg. Als een misplaatst beeld. Roerloos. Auto’s passeren hem stapvoets. Inzittenden kijken naar hem, enkelen verbaasd. Anderen alsof hij er dagelijks staat.

Hij lijkt te staren naar het uiteinde van deze doorgaande weg. Wacht hij op iemand? Mijn fantasie pakt de man op en plaatst hem in een verhaal. Melancholisch, vol heimwee en tranen. Mijn geest kent donkere plekken.

Als ook ik hem passeer, probeer ik zijn ogen te lezen, maar ik zie vooral dat hij zijn handen tot vuisten balt. Immer starend naar het einde van de straat. Terwijl de man daar blijft staan, nu achter de auto, komt de naam van het dorp in zicht. ‘Heden’, vermeldt het bord.

En zo weet ik door de wonderlijke naam van dit gehucht waar de grijze Deen naar kijkt. Bijna, want kijkt hij naar iets nieuws? Of blikt hij terug?

Ik weet het niet. Ik verlaat het dorp en reis in de richting die zijn aandacht heeft.

Naar de toekomst. Of het verleden.

Die vraag is nog steeds niet beantwoord. Het heden ligt immers altijd in het midden.

 

 

 

 

 

 

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.