Uit 't Copy van Clason

3 februari 2017 Er was eens

Stoffig

Hij klopt op zijn zij. Op zijn bovenbenen, hamstrings en kont. Nu is het bovenlijf aan de beurt. Borst, armen en schouders. Deze kloppartij herhaalt hij twee keer.

Dan draait hij zijn rug naar de man naast hem. Strenge ogen dwalen over het achterlijf van de uitgeklopte twintiger. De ogen kijken niet tevreden. De jongen keert zich weer om en houdt zijn handen in de lucht. ‘Wat?’ liplees ik. ‘Nog niet?’ De keurende man schudt moedeloos zijn hoofd.

Opnieuw beklopt en beslaat de jongen zijn eigen lijf. Het witte stof vliegt van zijn blauwe overall. Maar het kledingstuk laat het fijne stof niet geheel los.

De andere man leunt intussen tegen het bestelbusje. Hij kijkt op zijn horloge, op zijn telefoon en mompelt iets. De jongen springt met beide voeten als een kikker op en neer. Dan draait hij opnieuw een rondje en wacht zichtbaar gelaten op het oordeel.

De man sommeert hem nog een keer een pirouette te maken. Ook hij klopt even op de overall van de jongen. Het moet maar, lijkt hij te denken.

De jongen opent de deur van het bestelbusje, vouwt een plastic tasje uit, legt het op de passagiersstoel en gaat nukkig zitten. De ander trekt de deur dicht en loopt om naar zijn kant. Net voor hij instapt, slaat hij lichtjes op zijn schone schouders.

Hij start snel. Verloren tijd moet worden ingehaald. De bus keert soepel en rijdt weg.

‘U kunt op ons bouwen’, lees ik op de zijkant. Dat is pas stof om over na te denken.

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.