Uit 't Copy van Clason

5 september 2019 Er was eens

Plassen

Hij gaat naar zwemles. Dat zie ik toch wel?

Ik zie het zeker. Hij draagt een gevaarlijke zwembroek vol grijnzende haaien. Ook hij bekijkt zijn zwembroek, zonder spiegel moet hij zich vooroverbuigen. Een wankele aangelegenheid als je ook nog eens een rugzak moet vasthouden. Dan staat hij weer recht en wiebelt van zijn ene op zijn andere been.

‘Kun jij zwemmen?’ vraagt hij wat argwanend. Ik zeg dat ik dat kan. Hij kijkt naar mijn hardloopschoenen. ‘Ga je nu zwemmen?’ Ik schud mijn hoofd. Hij dacht dat eigenlijk al. Met schoenen kun je niet zwemmen.

Hij begint steeds meer te wiebelen. Ik herken de dans van de volle blaas. Ja, hij moet plassen. Maar zijn mama is nog steeds niet door het hekje gekomen. Hij kijkt benauwd naar rechts. Geen moeder te bekennen.

Denk ik dat hij wel even naar de wc zou mogen van zijn mama? Ik weet dat niet, maar daar komt zijn evenbeeld in een grotere versie aan.

Het spijt haar dat haar kind zo tegen me stond te babbelen, doet hij altijd, met iedereen praten. Een punthoofd krijgt ze ervan. Zijn moeten plassen wuift ze weg, hij is immers net geweest. Nu weer naar het toilet, daar is geen tijd voor. Ze duwt hem met zachte dwang door de deur naar het zwembad.

Even later springt hij in het water. Terwijl hij zijn hoofd boven water houdt, zwaait hij naar zijn moeder.

Ze zwaait terug. Ze ogen beiden opgelucht.

Zij omdat ze hem weer op tijd heeft afgeleverd bij de les. Hij vanwege het legen van zijn blaas.

Dat laatste verzin ik. Maar ik kan zomaar gelijk hebben.

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.