Uit 't Copy van Clason

29 januari 2020 Er was eens

Don Juan

Ik heb sjans. En niet zo’n beetje ook. Hij beweegt zijn wenkbrauwen op en neer. Knijpt een van zijn ogen dicht. Haalt een hand door zijn lokken en lacht een brede lach.

‘Hé!’ zegt hij, zijn stem een beetje schor. Een kleine verkoudheid, denk ik.

Hij lacht zo ongeremd dat ik wel terug moet lachen. Hij lacht nog breder. Roept luider: ‘Hé!’

Zo blij is hij dat ik toch even achter me kijk. Maar ik sta hier alleen. Deze pijlen schiet hij echt op mij af. Ik ben er niet ongevoelig voor. Zijn donkere krullen, brede lach en kuiltje in zijn kin…

Hij duwt de vrouw die bij hem is wat aan de kant en wil naar me toelopen. Ze houdt hem tegen en kijkt verbaasd van hem naar mij.

‘Ken je haar?’ vraagt ze. Hij negeert haar volkomen en roept nog maar eens ‘Hé!’ naar me. Ik word er verlegen van en begin te vermoeden dat ik hoogstwaarschijnlijk op iemand lijk die hij graag ziet.

Hij probeert los te komen van de vrouw. Ze houdt zijn hand echter stevig vast. ‘Kijk een kat!’ probeert ze hem af te leiden. Dat lukt want hij hurkt en roept nu ‘Hé’ naar het ongeïnteresseerde huisdier.

Hé! is de algemene begroeting voor katten en mevrouwen bij de bushalte.

Als we even later in de bus zitten en hij net met zijn neus bij het raampje kan, draait hij zich naar mij om. Ik zwaai naar de kleine Don Juan. Hij glimlacht lief naar me en gaapt vervolgens uitgebreid.

Op vrijersvoeten zijn is vermoeiend, helemaal onder het toeziend oog van je moeder. Hij legt zijn hoofd te rusten tegen haar bovenarm en mompelt wat.

Hè, hè, vermoed ik.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.