Uit 't Copy van Clason

20 april 2020 Er was eens

De zanger

Hij heeft zijn handen in de zakken van zijn zwarte pantalon. Een zonnebril op zijn neus. Wit overhemd aan.

Als ik het niet wist zou ik kunnen denken dat hij kelner was. Bij een kroeg op het Leidseplein. Of Rembrandtplein. Maar dat is hij niet.

Van deze afstand ziet hij er ook uit als een jonge versie van een bekende volkszanger die er niet meer is. En dat is hij wel. Een zanger. Voor bruiloften en partijen.

Dat weet ik vooral van horen zeggen. Zijn studio is inpandig maar stil. Op deze afstand dan.

Nu staat hij daar. In kelner slash bühnekledij. Zijn handen nu op de reling. Hij kijkt de lege straat in en praat luid tegen zijn eega die achter hem met plantjes rommelt. Zijn monoloog is een optreden, voor ons, de mensen in hun tuinen. Hij begint zelfs een beetje te zingen.

Niemand doet mee.

Ze kapt hem af, hij moet een bloembak tillen. Hij buigt zijn hoofd tussen zijn schouders; een buiging naar het publiek dat niet een kaartje voor hem kocht.

Niemand klapt.

Hij rolt zijn mouwen op, klaar om te sjouwen. Neuriet nog wat van het refrein.

Vanuit huis werken is ook voor een zanger niet zaligmakend.

Zelfs niet als er een podium is.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.