Uit 't Copy van Clason

28 maart 2014 Er was eens

Maart 2001

Het geluid achter me klinkt als een colablikje dat ingedeukt wordt. Dan nog meer gekraak, splinters… Ik kijk achter me en zie als in slow motion dat de hele linkerkant van de auto  langzaam wordt meegetrokken onder de grote wielen van de vrachtauto. Heel langzaam verdwijn ik onder de wagen, dus ik heb alle tijd om mijn riem los te maken en naar de passagiersstoel te klimmen. Maar niet voordat ik in paniek naar de chauffeur claxoneer en tegen beter weten in op de rem blijf trappen…

Dan is het stil. De vrachtwagen stopt. En mijn auto is er nog voor de helft, met mij erin. Ik moet bellen, dat begrijp ik. ‘112 bellen?’  schiet door mijn hoofd. ‘Zo erg is het toch niet.’ De vrouw aan de andere kant van de lijn wuift mijn excuses vrijwel meteen weg. Ze vraagt of ik in mijn achteruitkijkspiegel wil kijken, zie ik bloed? Ik moet lachen, wat een rare vraag. Ik zie mijn ogen in de spiegel en volgens mij is alles ok met me. Vlak voor ik ophang, vraag ik of de politie snel komt, want ik moet werken. Ze antwoordt niet.

Terwijl de vrachtwagenchauffeur met de politie praat, loopt de man van het bergingsbedrijf op me af. Een grijze man met wijd open armen. “Allejezus”, roept hij. ‘Heb je helemaal niets? Ik dacht nog, het zal toch niet op mijn laatste werkdag een ongeluk met letsel zijn, maar dit is wel een wondertje!” Hij staat bij mijn rode auto. Mijn halve auto. Mensen hangen uit hun raampje. Noemen me namen die ik nog lang in mijn oren hoor klinken. Ben het met ze eens. Ik keek niet goed uit. Door mij kunnen ze niet doorrijden. Best onzinnig allemaal…

De bergingsman schudt zijn vuist naar een scheldende BMW. “Opgefokte mensen zijn ‘t”, verontschuldigt hij zich tegen me. Ik zwijg en stap bij hem in de auto. “Kom”, zegt hij. “We gaan eerst appeltaart eten op kantoor. Dan breng ik je daarna naar Almere.”

“Moet ik niet werken?” vraag ik wat beduusd. De man lacht breeduit. “ Werken? Ben jij gek. Morgen ga ik met pensioen. En toen ik je auto zag, dacht ik dat deze dag heel anders zou verlopen. Nee. Ik breng je zo naar huis. Want als er een ding is wat ik je kan leren vandaag is dat werken belangrijk is, maar het leven, het leven moet je vieren.”

Ik denk aan mijn werk en krijg in een flits een idee:  dit is ‘t, ik ga voor mezelf beginnen.

En ja, laat dat nou een feestje waard zijn.

 

1 to “Maart 2001”

  1. Henk Hemstra says...

    Een mens heeft soms een duwtje nodig . . .

    Dat blijkt maar weer eens.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.