Uit 't Copy van Clason

6 januari 2015 Er was eens

De koek

“Waar is mijn mammie dan…”

De stiltecoupé lijkt wakker te schrikken.

“Maar waar is mijn mammie dan?”

Ik draai me om, zoek het kind dat bij deze vraag hoort. Hij staat vlak achter me, tussen de banken. Zijn jas is scheef dichtgeknoopt en in zijn hand houdt hij een eierkoek.

Een man pakt zijn bovenarm. “Je mammie komt zo”, sust hij.

Hoort deze man bij de jongen? Ik twijfel en zie dezelfde twijfel in de ogen van de vrouw die tegenover me zit. Het jongetje maakt zich los van de man. Gaat opnieuw in het gangpad staan. De man wijst naar de glazen klapdeuren.

Als in een tenniswedstrijd draaien we onze hoofden van het jongetje naar de deuren en weer naar het jongetje. Zijn ogen worden groot, de koek laat hij zakken…

Zijn moeder, ja, het is zijn moeder, komt nu met een baby op haar arm de coupé binnen. Ze geeft hem een ietwat afwezige aai over zijn hoofd. Druk met het manoeuvreren tussen klapdeur, het goed vasthouden van de kleinste en een blije peuter die haar been stevig omhelst.

De man pakt de baby aan, de moeder neemt het jongetje op schoot. En de stiltecoupé haalt opgelucht adem.

“Waar is mijn eierkoek dan?”

Buiten zijn zicht ligt de vertrapte koek. Vermorzeld door de zo verlangde hereniging. We kijken ernaar.

In stilte. Dat moet nu eenmaal in deze coupé.

 

 

 

1 to “De koek”

  1. Lehti Paul says...

    … ook al zo’n juweeltje. Heerlijke sfeertekening.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.