Uit 't Copy van Clason

12 januari 2015 Er was eens

Disgusting

We zitten op de achterbank in de bus. Op hun beoogde plek, dat denk ik tenminste te zien aan de twee jongens die voor me staan. Heel even lijkt het alsof ze me willen zeggen dat ik ergens anders moet gaan zitten met de kinderen. Maar ze doen ’t gelukkig zelf. Ieder op een eigen plek aan het raam, aan een eigen kant van het gangpad.

“Hee man, wat ruik ik man…”, zegt een van hen ineens halverwege de busrit. En inderdaad, het ruikt enorm naar eten. Alsof iemand een pan vlees heeft opgewarmd en royaal aan het opscheppen is.

“Het zijn die daar”, wijst de ander naar twee meisjes van een jaar of zeventien. Lange haren, tassen van de Primark en ieder een opgerolde snack in een servet. Ze eten.

“Man, dat ruikt….”, zegt de jongen met de muts tot bijna over zijn ogen. “Ja man”, antwoordt de ander. “…dat mag toch helemaal niet hè, eten in de bus?” Hij schudt ongelovig zijn hoofd. “Nee, dat mag niet”, antwoordt zijn vriend. “Is ook disgusting voor de andere mensen hè en straks morst ze ook nog eens op de bekleding, zit je daar met je broek in…” Hij heft vervaarlijk zijn hand alsof hij een van de meisjes aan haar haren wil trekken om terecht te wijzen. Maar hij haalt zijn muts van zijn hoofd en schudt zijn krullen.

“Ga jij ’t ze zeggen?” zegt de ander. Verschrikt kijkt de grote jongen naar zijn vriend. “Ben jij gek! Ben jij wel helemaal goed bij je hoofd! Straks worden ze boos man. Boze chickies.” Ze knikken allebei. Boze chickies dat moet je niet hebben.

Bij het uitstappen lopen we achter de twee etende meisjes. “Hoorde je die losers?”, vraagt ’t blonde meisje. “Ja…Echt hè..”, antwoordt haar rossige vriendin. “Beetje zeiken over ons eten. Djeeezus.”

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.