Uit 't Copy van Clason

19 mei 2015 Er was eens

De fietser

Zijn voeten op de pedalen. Zijn handen stevig aan het stuur.

Zal ik hem loslaten? Ik twijfel nog. Een half uur geleden stond hij immers nog aarzelend naar de fiets te kijken. We knikten hem toe. Hij lachte zijn tanden bloot. Schoof op het zadel en klapte meteen tegen de grond. Dus wisselen we elkaar nu steeds af. Rondje voor rondje. De bagagedrager houden we vast. Of zijn middel. Bij zijn nek, zoals we het van vroeger herinneren, kunnen we niet.

Hij begint plots zo te fietsen dat ik hem echt wel moet laten gaan. Zijn voeten peddelen. De schaafwonden op zijn armen zijn vers. Hij jubelt en zingt in een taal die ik niet ken. Niet begrijp.

Ja, ik doe het. Ik blijf staan. En daar fietst hij weg.

Er bestaan geen zijwieltjes als je de dertig bent gepasseerd. Maar mijn Ethiopische huisgenoot uit dit studentenhuis zit daar niet mee. Hij vroeg ons hem te leren fietsen. Het lopen was hij beu. En kijk nu. Daar fietst hij naar het eind van de straat en steekt zelfs even een hand op.

‘Morgen zal hij op tijd zijn voor zijn tentamen’, zeggen we tegen elkaar. En we wachten op hem tot hij terugkomt. Met een lach van oor tot oor.

Ongetwijfeld.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.