Gevangen schat
Als ik mijn fiets van het slot haal, zie ik haar. Ingesnoerd zit ze. Zoals een kind hoort vast te zitten achterop. Haar jas propt aan weerszijden uit het stoeltje en doordat het al een flinke jas is, lijkt haar … Continue reading
Als ik mijn fiets van het slot haal, zie ik haar. Ingesnoerd zit ze. Zoals een kind hoort vast te zitten achterop. Haar jas propt aan weerszijden uit het stoeltje en doordat het al een flinke jas is, lijkt haar … Continue reading
Deze stad heeft iets sereens. Ondanks de vele reclameborden op de gevels en de honderden mensen die door de straten slenteren. Eigenlijk zijn alleen zij het die al het andere geluid overstemmen. Zij zijn het die op luide toon praten, … Continue reading
Ze kunnen je vastnemen. Verleiden. Ze kunnen je bij de strot grijpen. Of rustig maken. Ze kunnen vastzitten. Overstromen. Ze kunnen stil zijn. Of herrie maken. Ze kunnen halverwege wegsterven of een onuitwisbare echo zijn. Ze kunnen kwijtraken. Blokkeren. Ze … Continue reading
Beperkt houdbaar. Ik lees het op het etiket. Een van tevoren aangegeven grens. Er is een moment waarop je zegt: tot hier en niet verder, anders word je er ziek van of het werkt niet meer. Niet meer eten, niet … Continue reading
Ze staat ineens voor me. Een en al tule. Blote buik. ‘Mooie schoenen’, wijst ze naar mijn platte exemplaren. Ze krabt aan een korstje op haar arm. ‘Van de kat’, legt ze uit. Ik knik. ‘Jij ziet er helemaal zo … Continue reading
‘ Je staat in het stadion van….’ ‘Van Real.. oh wacht, van Barça….eh ja, doe maar Barça…’ ‘Ok. Zie je het voor je? Ja? Daar sta je. Heel het stadion roept je naam. Je gaat het beslissende doelpunt scoren…’ ‘Ja!…’ … Continue reading
Ze fietst voor me en iedere keer als ik haar wil inhalen, wijkt ze zo uit, dat ik weer achter haar blijf fietsen. Ik zou kunnen bellen. Uiteraard. Maar ze zingt zacht. En ik wil haar eigenlijk niet laten schrikken, … Continue reading
Het sneeuwt. Grote witte vlokken. Ze dwarrelen om me heen, op me. Ik leg mijn hoofd in mijn nek en kijk naar boven….. het duizelt me. Sneeuw in mijn ogen, in mijn haren, op mijn mond. En dat alles onder … Continue reading
‘De weg naar huis was lang, en ik kwam niemand tegen…’ zijn woorden die ik me kan herinneren van een gedicht uit mijn tienerjaren. Woorden die me op een bepaalde manier verdrietig maakten. Maar dan wel van een lekkere soort. … Continue reading
Tien bedden op een rij. Elk met een eigen gordijntje. Het doet me denken aan de treinreis door Thailand, zo’n veertien jaar geleden. Ook nu blijkt dat stof geen geluiden dempt. Ik hoor gesnurk en pratende mensen. Door de opening … Continue reading