Uit 't Copy van Clason

Gesprek

Hij knikt. Dat moedigt me aan. Dus vertel ik hem meer. En meer. En misschien zelfs wat veel. Toch blijft hij rustig naast me zitten. Ik zwijg. Hij zucht en buigt zich voorover, leunt vervolgens met zijn ellenbogen op zijn knieën.

De zon raakt nu onze voeten. We zijn allebei stil. Hij lijkt te kijken naar de warmte die heel langzaam langs zijn wreef omhoog kruipt. Zijn woorden komen niet onverwachts. Wel nauwelijks hoorbaar. Verstaan doe ik de zinnen niet. Op een rare manier lijkt het Russisch, hoewel ik geen flauw benul heb hoe dát klinkt. Ik luister naar de klanken die uit zijn mond komen. Minutenlang.

De zon heeft intussen onze knieën bereikt. Met bovenlijf in de schaduw zitten is niet meer voldoende om koelte te vinden. Hij zit weer rechtop. Zijn woorden spreekt hij nu harder uit. Dan staat hij op. We kijken elkaar even aan en ik zie aan zijn ogen dat ook hij dit het vreemdste gesprek ooit vindt. Zijn stok steekt hij als afscheid even omhoog.

“Dag meneer, dank voor uw luisterend oor”, zeg ik in mijn moedertaal. Ik kijk naar hem hoe hij langs de boulevard schuifelt. Immer pratend.

De zon schijnt nu in mijn ogen. En ik sluit ze.

23 september 2014 Er was eens

Keurig

Ik houd me in. Zo enorm. Mijn armen krampachtig langs mijn zij. Mijn voeten naast elkaar. Stil sta ik daar. Keurig, is het woord dat in me opkomt.

Om me heen lijkt iedereen daar overigens geen moeite mee te hebben. Met keurig zijn en doen.

Voor me staan wat vrouwen. Hun telefoons houden ze voor zich, filmen hun kinderen. Naast me kijken mannen met hun handen in hun zakken naar de kinderen die zo enthousiast dansen. De muziek wordt luider.

Het liefste zou ik de vrouwen aan de kant duwen. Ze zouden ‘Heee’ roepen, hun telefoons zouden door de lucht vliegen… dan zouden ze me zien rennen naar het podium. Ze zouden zien dat ik me tussen die twee jongetjes op links wurm. En dan zou ik meedoen. Mooi wel.

Maar doe ik dus niet.

Want ik sta verstild keurig te zijn. Hoewel… de bas voel ik in mijn buik. Het ritme laat mijn lijf zachtjes bewegen. ‘Aan de kant!’ schreeuwt het in mijn hoofd. Ik moet lachen, hardop. De vrouwen kijken om, iets verbaasd. Ik houd mijn gezicht in de plooi, knik naar ze en kijk serieus naar de dansende kinderen. Uitgelaten en blij. Van binnen dan.

19 september 2014 Er was eens

Douchen met uitzicht

Het raam staat open en ik kan over de daken kijken. De douche heeft zo’n zachte straal dat de shampoo met moeite uit mijn haar spoelt. Het water is warm, verwarmd door de zon. Grote watertanken staan op de daken in dit land. In de ochtend douchen is niet aan te raden als je van warmte houdt. Maar nu geen kou, de zon schijnt al uren.

Het uitzicht begint te leven. Verderop zie ik een vrouw haar was ophangen. Het wit van de huizen weerkaatst en de lucht trilt van de hitte. Ondanks het gespetter van de waterdruppels op de tegels hoor ik muziek. Een saxofoon. Kinderen rennen het aangrenzende dak op. Ik kan ze net niet zien. Wel hun schaduwen, langgerekt. De vrouw begint te zingen. De kinderen roepen en lachen.

Ik draai de kraan dicht en denk aan het terras aan de andere kant. Daar waar ik straks zal zitten, enigszins in de schaduw van de grote abrikozenboom die het dak al groeiend heeft bereikt. Ik neem me voor om straks goed om me heen te kijken. Op zoek naar de kleine ramen.

Want hier doucht iedereen met een uitzicht. Denk ik.

 

 

16 september 2014 Er was eens

Wow

“Waar is je tas?” vraagt ze.

Het blijft stil.

Haar stem klinkt iets hoger: “Waar is je tas!!!?”

Een aarzelende jongensstem: “Welke tas mama…”

“Die tas vol met kleren, die ik je net vroeg te dragen!!!”

Haar stem is nu zo schel dat ik mensen zie omkijken. De deuren van de trein gaan dicht. Een man wijst zwijgend naar de H&M-tas op het perron. We zien de tas allemaal. Ook zij.

“Oh…”, stamelt de jongen. “Die tas…”

Iedereen houdt zijn adem in en kijkt naar de blonde vrouw. Haar wangen zijn rood en haar ogen flitsen van de tas naar de jongen. Dan haalt ze diep adem.

“Ok…”, zegt ze. Ze laat zich op een van de banken zakken. De jongen blijft verstijfd staan. “Ga maar zitten”, zegt ze zachtjes.

De trein rijdt langzaam weg van het perron.

“Sorry mam…” fluistert de jongen. Ze schudt haar hoofd. “Kan iedereen gebeuren”, antwoordt ze en ze pakt zijn hand even vast.

“Wow…” zucht het meisje tegenover me. Ik knik.

Inderdaad. Wow…

 

 

12 september 2014 Er was eens

100

Dit is mijn honderdste blog. Tenminste, hier en leesbaar. Want ik schreef ze al. Op stukjes papier. In kantlijnen. Met pen in een boek of met een vinger ingetikt op het scherm van mijn telefoon. Ik wist eigenlijk niet dat ik al die tijd al aan het bloggen was. Ik schreef op wat ik zag. Wat ik opvallend vond. Wat ik wilde begrijpen of me bezighield in mijn hoofd. Soms in mijn hart. Ok. Vaak in mijn hart.

Toen zei zij me: “Schrijf eens iets meer dan 140 tekens.” En dat werd een blog. Lang zijn ze niet. Twee jaar later heb ik nog steeds een raar gevoel als ik op de knop publiceren klik. Daar staat ‘t. De woorden die ik schreef. In alle openbaarheid.

Heb ik een persoonlijk favoriet? Misschien wel: Het einde. Omdat dat toch is wat ik soms zou willen.

Herschrijven tot de macht 100.

 

8 september 2014 Er was eens

Emoties

Ze loopt hard. Niet rennend, maar best hard. Het parasolletje op de kinderwagen zwiept van links naar rechts. Ze stopt even, kijkt geërgerd naar boven en buigt het stukje roze textiel net zo lang tot het schaduw geeft.

Haar ongeduld voel ik. Of herken ik het?

Ze probeert weer hetzelfde tempo te halen. Heel even zwikt ze. Even maar. Ze herpakt zich en loopt weer stevig door.

Nu ze dichterbij is, hoor ik huilen uit de wagen. Moe? Honger? Vieze luier? Ik begrijp de emotie ook nu niet, net als al die jaren geleden.

Bijna is ze bij me… Ik sta onder de jonge boom, in natuurlijke schaduw. Ik kan het patroon op haar jurk zien. De krullen die iets in haar ogen hangen. Haar strakke mond en bezorgde blik. En dan kijken we elkaar even aan. Een tel of drie. Meer kan het niet zijn. Ik knik naar haar, zeg zachtjes een begroeting die ze beantwoordt.

Ze is nog maar net gepasseerd als dochter naast me staat. Opgewekt lachend en pratend. Terwijl ik naar haar luister,  zie ik de rechte rug van de vrouw steeds verder verdwijnen. En ik zou willen dat ze even omkeek. Zien dat huilende dochters ook heel goed kunnen lachen. Echt.

 

5 september 2014 Er was eens

26 letters

Als je in woorden leeft.

Dan lees je het pak hagelslag bij het ontbijt. Dan maak je zinnen van losse woorden op bushokjes. Dan zie je ineens peace geschreven op een verkeersbord. Of het gekraste ‘Ik nog meer van jou’ op de deur van de wc. Dan vallen letters op in een tatoeage of in een grafische vorm onder een brug. Dan verzamel je kaarten met kreten. Brochures met zinnen. Dan maak je foto’s van wat je wilt onthouden. Dan schrijf je tien keer op een blaadje het mooie woord radeloos, sierlijk of met hanenpoten. Dan onderstreep je alinea’s, krabbelt in de kantlijn, of neem je de Metro mee in de trein. Niet om alles te lezen, maar omdat je die rauwe kop wilt ontleden. Dan liggen je kasten vol met uitgescheurde artikelen, met snippers die samen misschien wel weer een nieuw woord maken. Een fantastische zin. Een die ertoe doet.

Als je in woorden leeft.

Dan worden anderen soms wat moe van je. Want 26 letters. Die raken nooit uitgeput.

3 september 2014 Er was eens

Dakterras 2013

Ik sta helemaal stil.

“Mag ik meedoen mam?” vraagt zij. Ik vind het goed.

Samen doen we de zonnegroet. Zij ademt diep in. Heel diep. Houdt haar ogen gesloten en voert de groet prachtig uit.

Na drie keer staan we tegenover elkaar. Ogen geopend. Ik sluit mijn handen voor de borst en we buigen naar elkaar.

“Namasté”, zeg ik met een grijns.

De voetbaldochter kijkt me serieus aan: “Mamasé”, zegt ze. Geschrokken slaat ze haar hand voor haar mond. “Dat is K3” fluistert ze door haar vingers.

Om dan slap van de lach op de grond neer te zakken.

 

 

1 september 2014 Er was eens

Onoverbrugbaar

Koffie met twee koekjes. Ik denk het even niet goed te zien, maar het zijn er echt twee. De barman zet het voor de oudere man neer, praat even met hem, en loopt dan weer het café in.

Vrijwel tegelijkertijd loopt de zwarte vloeistof al bijna over de rand van het kopje, want de man sopt enthousiast zijn eerste koekje in de warme koffie. Dan buigt hij zich naar voren en slobbert het zompige deeg op.

Ik denk dat de man er geluiden bij maakt. Goedkeurende. Ik kan het echter niet horen, want ik zit achter hem aan de andere kant van het glas en kijk naar zijn rug. Een rustige rug, oordeel ik.

De man kijkt nu uit over het water aan de overkant van de straat. Drinkt zijn koffie, maar laat zijn tweede koekje liggen. Voor straks? Hij staart naar het water. Ik naar zijn rug.

Plots zie ik haar weer voor me. De vrouw, eerder deze week op het terras zoveel kilometers verder naar het zuiden. Wat had zij graag dat koekje gewild. Dat weet ik bijna zeker. Naast hem, daar op dat bankje.

Ik zucht ervan. Want hoe cru is dat, deze onoverbrugbare afstand voor een veel te mooi liefdesverhaal.

 

29 augustus 2014 Er was eens

Tijdloos

Plots voel ik geen grond meer onder mijn voeten. Een stevige grip om mijn arm trekt me in een ruk overeind. Geschrokken kijk ik in de ogen van de man die me omhoog trok. Hij schudt zijn hoofd. “Je droomt”, zegt hij. Althans, dat vermoed ik. Want echt verstaan doe ik hem niet. Ik lees zijn lippen, in mijn oren klinkt muziek en inderdaad, ik droomde en viel bijna tussen het perron en de trein. Voordat ik hem kan bedanken is hij weg. Zo snel, dat ik bijna twijfel of hij er ook daadwerkelijk was. Het perron is nu verlaten. De mensen die over moesten stappen, zitten in de trein.

Ik loop de trap af, mijn tas in mijn armen dragend. Op de maat loop ik. Immer op de maat. Beneden lijkt de bus op me te wachten. De buschauffeur sluit onmiddellijk de deuren nadat ik zit en geeft een dot gas. De aansluitingen zijn vandaag zo goed, terwijl ik geen haast heb. Wachten zou geen straf zijn geweest, ondanks grijs busstation. Ondanks de temperatuur.

Maar de bus rijdt weg. Evenals de trein die ik net heb verlaten, zie ik uit mijn ooghoek. Nog verder weg van daar waar de tijd stil lijkt te staan. Elke keer.

 

28 augustus 2014 Er was eens