Uit 't Copy van Clason

Zonder TomTom

Sla rechtsaf en naar boven. Vlak na een prachtig tegelplateau, overigens al ergens in de 18e eeuw gemaakt – en vergeet niet links te kijken naar het prachtige uitzicht – sla je rechtsaf. Rijd dan door tot de weg een flauwe bocht naar links maakt. Rechts zie je mogelijk een boer op een tractor rijden en vlak achter de weide zie je een zandweggetje. Ga die niet in, ik herhaal: NIET, maar neem dan het volgende pad.

Deze weg volg je tot het idyllische huisje met witte luiken en roze tegels en dan neem je na dit huisje de tweede weg linksaf. Hier ga je steil omhoog, als dat niet zo is, rijd je echt verkeerd en moet je doorrijden tot je de borden Cruzes ziet. Daar is het wel veilig om te keren.

Als je wel goed reed, rijd je dus deze weg omhoog tot de kruising. Hier zie je de borden staan naar Caldas da Rainha, maar die kant moet je niet op, dus je neemt de andere kant. Nu ben je bijna bij ons guesthouse, je hoeft nu nog maar een paar zijstraatjes te passeren en bij de fantastische Taverne, drukbezocht door echt alle inwoners van de nabijgelegen dorpjes, ga je naar rechts en gelijk weer naar rechts. Pas op, er kunnen tegenliggers komen! Zet je auto onder de citroenbomen en vergeet je handrem niet erop te zetten!

Bem vindo, je vakantie kan beginnen. Meer leuke routes? Je vindt ze in onze map.

 

28 augustus 2014 Er was eens

Nora

Hoe oud zou ze zijn? Halverwege 80, schat ik. Nora Roberts leest ze. Een pagina en dan kijkt ze om zich heen. Ietwat over haar brilletje.

Ze draagt zwart-wit. Een geruite jurk, gouden instappers en huidkleurige kniekousen. Ze blaast lucht langs haar lippen, drinkt verse jus door een rietje. En we hebben even oogcontact. Ze glimlacht naar me. Ik naar haar. Dan typ ik wat woorden in mijn telefoon. Zinnen over haar. Over haar zo keurig gekapte haar, haar vingers vol ringen. Over veertig jaar later. Zo oud zijn als zij. Op een boulevard zitten, alleen en uitkijkend over een baai.

Ze laat de serveerster haar tas aangeven en rommelt erin. Een klein boekje, zwarte kaft, een goudkleurige pen. Opnieuw verschuilt ze zich achter het papieren schild van haar boek.

Zou ze het doen? Ik blijf haar aankijken. En ja… ze pakt de pen, schrijft wat in haar boekje. Zinnen over mij. Over veertig jaar geleden. Toen ze zo oud was als ik. En nog samen zat op een terras. Dat denk ik, terwijl ik in stilte op haar proost. Op Nora en de schrijfster.

 

25 augustus 2014 Er was eens

Hardop

“Pardon?”

De man kijkt me vragend aan. Een bosje bloemen in zijn hand, fietssleutel bijna in zijn slot stekend.

“Oh”, mompel ik, ineens zijn ‘Pardon’ begrijpend, “ik dacht dat ik het in mijn hoofd zei. Maar blijkbaar was het hardop.”

De man twijfelt, zie ik. Hij pakt zijn fiets uit het rek.

“Ik dacht echt dat je het tegen mij had”, zegt hij.

“Nee, sorry…” Ik moet me eigenlijk haasten, school is bijna uit.

De man lacht een klaterende lach. “Je scheldt mij níet uit en zegt daar sorry voor?”

Nu moet ik ook lachen. “Nee…ja…nou ja… je begrijpt ’t wel…”

Hij schudt zijn hoofd. Gaat op het zadel zitten. “Hij zal het wel verdiend hebben”, zegt hij, steekt zijn bosje bloemen naar me op, en fietst weg.

“Eigenlijk niet”, zeg ik tegen zijn wegfietsende rug en ren de trap af naar het schoolplein. Nog net op tijd.

24 augustus 2014 Er was eens

Strandlectuur

Op de plek waar net een verliefd stel lag te zoenen, liggen ineens twee witte mensen. Spierwitte mensen. Van factor 50 en ook omdat ze Brits zijn, denk ik.

Ze zoenen allerminst.

Ik kijk rond. Waar zijn ze? De grote man met de tatoeage op zijn rug. De vrouw, klein met lange blonde haren en grote zonnebril. Zij was wat gegeneerd door zijn uitingen van liefde en genegenheid. Hij trok zich daar niets van aan. Steeds opnieuw fluisterde hij in haar oor, trok haar tegen zich aan. Zij lachte stil of duwde hem verontwaardigd weg. Ik keek naar ze zonder dat het voelde alsof ik inbreuk maakte, deelgenoot werd van hun liefde. Ze leefden samen in een bel, midden op het strand. Onaanraakbaar, onkwetsbaar. Ik keek naar een verhaal waar ik graag de oorsprong van had gekend en zeker het vervolg.

Heel even werd ik afgeleid door de voetballende kinderen verderop aan de vloedlijn. Ik moest om ze lachen. De capriolen van de jongste. De oudste die nog net niet bewust was van de vele ogen die naar haar keken. Heel even was het maar, maar toch transformeerde het verliefde koppel in die tijd in een bloemetjesbadpak en degelijke bermuda.

Het badpak, met daarin de goed ingesmeerde vrouw, ligt intussen stil te slapen op haar buik. De man naast haar pakt zijn krant en net voordat hij leest, buigt hij zich naar de vrouw en lijkt wat overtollige zonnecrème uit te smeren.

Ik kijk naar deze nieuwe bel die ineens zo onverwacht ontstaat. Een ander verhaal om te ontdekken en te lezen.

Zomaar, strandlectuur, ik hoef het alleen nog maar te zien.

 

 

 

 

21 augustus 2014 Er was eens

Trammelant

Dichter op elkaar kunnen we niet zitten, maar het meisje van het café is onverbiddelijk. We moeten echt achter de lijn zitten, anders krijgt ze trammelant met de gemeente. Dus zitten we keurig op een rij.

Op tafel staan drie glazen wijn en evenveel grote glazen water. We praten, in sneltreinvaart, want we zien elkaar niet vaak en we hebben elkaar zoveel te vertellen. Kinderen, mannen, ouders en werk. We strepen de onderwerpen af. We eten bitterballen en verkleuren in de zon die er nog niet zoveel was de afgelopen tijd.

De man naast ons is jong, dicht bij hem staat een kinderwagen, twee voetjes trappelen naar de zon. De mensen die achter hem zitten kijken vertederd naar het kind.

Dan staat de man op, kijkt wat onzeker naar de wagen, naar de man en vrouw, draalt wat met zijn portemonnee. Hij lijkt te vragen of de mensen even op zijn kostbaarste bezit willen letten, wat opgelaten wijst hij naar zijn lege pak sigaretten, twijfelt nog wat. De mensen lachen blij, opgetogen bijna, natuurlijk, zij letten op. Dit maakt de man nog meer aan het treuzelen. Je ziet hem denken: zal ik dit doen…

Zijn verslaving speelt hem echter parten. Hij kiest voor de sigaretten.

Hooguit vijftien tellen later staat hij weer buiten. Kijkt in de wagen waar de voetjes nog steeds tevreden trappelen. Als hij gaat zitten knipoogt hij naar de serveerster, steekt een peuk op en zet de kinderwagen weer achter de lijn. Want trammelant met de gemeente, dat wil hij niet op zijn geweten hebben. Vanzelfsprekend niet.

 

 

 

 

7 juli 2014 Er was eens

De middelbare

Ik kan even niet praten, want ik vertrouw mijn stem niet. Dus knik ik ja en we slaan rechtsaf.

Ze is wat stil, moppert op mijn route die volgens haar vreselijk om is. Ze heeft zo gelijk, we fietsen zigzaggend door de stad, er valt niets te onthouden aan deze gekozen weg.

Net iets voor we er zijn aarzelt ze…ik denk het te begrijpen en stop. Uiterlijk heel nonchalant vraag ik haar of ze me appt als ze niet met een vriendin naar huis fietst. “Dan kom ik je halen en zoek ik nu een betere route uit.” Ze knikt, kijkt om zich heen en besluit me dan geen kus te geven.

Nostalgie overvalt me en ik ben even elf jaar terug in de tijd. Gelaten kijken we elkaar aan.

Gelukkig. Een vriendin roept haar, ze lacht en ze zet pratend haar fiets in het fietsenrek. Ik kijk naar haar en naar die enorme school die voor haar ligt.

Laat het in hemelsnaam anders gaan dan bij mij, denk ik.

En ik fiets de andere kant op, de middelbare school steeds verder achter me latend.

30 juni 2014 Er was eens

Groepsmens

Iedere keer als ik denk: nu ga ik. Is de douche alweer bezet. Om me heen zie ik vrouwen die gehuld in badlakens een sigaret roken, zich bij een streepje licht opmaken, luidruchtig hun haar föhnen en er ligt er zelfs nog een te slapen. Ik voel het in me opborrelen en ik kan het werkelijk waar niet tegenhouden. We zijn met te veel en ik wil nu echt douchen. Nu echt.

Dus mag ik me niet laten afleiden. De deur van de badkamer gaat open en ik spring op. “Ja, ik ga douchen!” wil ik roepen, maar zie tot mijn grote frustratie lange benen die de badkamer binnenglippen.

“Ik wil volgend jaar alleen op een kamer”, hoor ik mezelf snauwen. Er wordt gelachen. Een kussen vliegt naar mijn hoofd. Er klinken woorden als ‘gezellig’ en ‘samen’.

Maar zo voelt het helemaal niet.

Ze komt naast me zitten en geeft me grijnzend en kop koffie. “Drink op jij.” “We zijn met te veel”, mompel ik. “Ja, je bent een echt groepsmens”, lacht ze, “maar we sneaken er zo samen wel even tussenuit.”

Ik zucht opgelucht. De cafeïne verzacht mijn blik en ik zie negen vrouwen door elkaar heen drentelen, aankleden, praten. “Mijn god, een heel weekend”, pruttel ik nog wat na.

Ze slaat me op mijn schouder en staat op. “Ga nu eens douchen mens, we wachten al uren op je.”

 

 

 

 

 

 

25 juni 2014 Er was eens

Kruis

Ze staart. Ik krijg er bijna de slappe lach van. De man voelt het nu ook. Je ziet dat hij probeert om zichzelf een houding te geven, je hoort hem bijna denken: ‘Kijkt ze nu echt…deze keurige dame op leeftijd?’

Jawel, ze kijkt echt. Haar blik blijft gefocust. Geen uitdrukking op haar gezicht. Geen woord zegt ze. De man draait zich gelaten wat van ons af en kijkt opgelucht als de liftdeuren openschuiven.

Als hij weg is, kijkt ze me over haar brilletje aan. “Begrepen? Heb je nu gezien hoe je dat doet?” Ik kan enkel lachen. “Dus wat doe je de eerst volgende keer als je van top tot teen wordt bekeken tijdens een interview en je blokkeert?” overhoort ze me streng. “Ik kan dat niet wat jij deed”, protesteer ik, nog steeds lachend, maar ze wuift geërgerd mijn woorden weg. “Luister kind, je bent nog maar 24, neem van mij aan dit is dé tip. Staar naar hun kruis en alle bravoure verdwijnt tussen hun benen. En niet bij iedereen hè, want dan hebben we straks weer heel andere problemen.”

Ze fronst bij het horen van mijn schaterlach en loopt voor me uit. “Hup, we gaan een beurs regelen.”

17 juni 2014 Er was eens

Ingewikkelde vraag

De merel zingt uit volle borst. Uit zijn volle borst begrijp ik sinds kort, want het zijn de mannetjes onder je raam die zo hard en luid van zich laten horen terwijl hun vrouwtjes geduldig op de eieren zitten.

Goed. Deze merel zingt mooi. En straks als de eieren vogels zijn geworden, gaat zijn geluidsniveau over in de fluisterstand. Een logische manoeuvre als de baby’s er zijn. Rustig aan, want anders is heel die bende weer wakker.

En terwijl het zingen minder wordt, reken ik uit hoeveel merels er ongeveer onder dit raam hebben gezongen. Want een merel wordt zo’n vijf jaar oud en ik woon hier tien jaar. Bovendien waren er in het begin in deze bouwput geen bomen en dus geen vogels. Kortom, het is belangrijk om wat terug te gaan in de tijd… Maar als cijfers nooit zo dicht zullen voelen als letters, dan is deze vraag ingewikkeld.

Wel weet ik dat ik al bijna anderhalf uur wakker ben en dat het bijna half zeven is. Een prachtig tijdstip om over merels na te denken. Over vogels in een ei. En over sommen die zo moeilijk zijn dat je ze niet lijkt te kunnen oplossen.

De merel fluit steeds zachter, de ochtend begint.

12 juni 2014 Er was eens

Volwassenheid

De stoel zit goed. De tafel staat precies zoals ik het wil. Het toetsenbord ligt recht onder mijn vingers. Kortom, ik lijk volledig klaar te zijn voor de aankomende dag.

En dat is bijtijds. Want het is vier uur in de ochtend. Een ochtend die ik begon met het hangen boven de toiletpot. Niet te danken aan een leuk feest of eenzaam drankfestijn, maar door een eerste kind in mijn buik.

Ik denk aan haar geboorte, nog zo ver weg. Terwijl ik me nu ook voel alsof ik aan het bevallen ben. “Begin nu maar, waar wacht je op? Waarom heb je al die zekerheden nodig om te kunnen starten? Begin. Niet bang zijn.” Na alle twijfels van mezelf en van anderen, moet ik beamen dat deze zin dé schop onder mijn kont is.

Dus zit ik hier. Het wordt langzaam licht buiten en ik wacht. Over 4 uur heb ik mijn eerste afspraak als eigen baas. En wat ik nu nog niet kan weten of vermoeden, is dat ‘t goed zal komen. Dat ik opdrachten krijg die energie geven en soms moed vragen. En dat ik twaalf jaar later nog steeds eigenaar ben.

Nu niet meer van een brabbelende baby, maar van een weerbarstige puber. Een tekstbureau net iets ouder dan de baby van toen uit mijn buik. Dus, proost. Ongeveer vandaag ben ik 12 jaar oud. En vanaf deze dag ga ik voor de volwassenheid. Misschien lukt me dat. Ooit.

 

 

 

15 mei 2014 Er was eens